IVN en Stichting Spoony hebben in 2024-2025 het programma ‘Smikkelen van eetbaar groen’ ingezet bij 94 basisscholen in de provincie Noord-Brabant. Het doel van dit programma was om basisschoolkinderen in de regio te leren wat gezonde, eerlijke en duurzame keuzes zijn en hen voedselvaardigheden te laten ontwikkelen. Deze basisscholen zijn aan de slag gegaan met schooltuinieren en/of het lespakket ‘Gezonde Smikkelweken’. Het lespakket bestaat uit verschillende opdrachten en lessen, waaronder koken, bakken en proeven. Een onderdeel van het lespakket is het betrekken van de voedselomgeving bij de lessen door een plaatselijke onderneming te bezoeken met de leerlingen (supermarkten, restaurants, zorginstellingen of groenteboeren).
Het Louis Bolk Instituut is binnen dit project gevraagd een klein onderzoek uit te voeren, met als doel na te gaan of voedseleducatie voor basisonderwijs in de provincie Noord-Brabant breed wordt gedragen door scholen en hun omgeving en na 2024 lokaal geborgd kan worden. Daartoe zijn er tussen november 2024 en februari 2025 5 leerkrachten, 4 ondernemers en 2 partners geïnterviewd. Ook zijn de resultaten de enquête vanuit Spoony meegenomen, die door 12 leerkrachten en 9 ondernemers in januari 2025 is ingevuld.
Resultaten laten zien dat merendeel van de deelnemers van de interviews en enquête positief waren over het lespakket. Het onderwerp van het lespakket en dat het lespakket gratis is waren belangrijke motivaties voor deelname, maar tijdsgebrek was de grootste belemmering voor scholen om het lespakket in te zetten. Scholen stonden vaak positief tegenover het idee om ondernemers te betrekken, al betekende tijdsgebrek voor het lespakket ook tijdsgebrek voor het betrekken van ondernemers. Ondernemers blijven graag meedoen aan schoolbezoeken, al maakte het dan vaak niet uit of dit aan het thema voeding hangt of aan een ander thema. In gemeenten waar al samenwerkingen/netwerken zijn tussen scholen en ondernemingen, is betrokkenheid van de omgeving bij scholen eerder geborgd. Dit geldt sneller voor dorpen waar vaak al een hogere betrokkenheid is. Vanuit scholen werden een aantal punten benoemd voor het vergroten van draagvlak en borging, waaronder kinderen zelf contact laten leggen met ondernemers en het laten ‘leven’ van het thema bij de school, kinderen en omgeving. De partners gaven aan dat er een ambassadeur op een school nodig is voor borging en dat het opzetten van een netwerk met relevante partijen kan helpen. Vanuit de ondernemers werd onder andere aangegeven dat er van bestaande samenwerkingen geleerd kan worden en er gebruik gemaakt kan worden van de ouders/verzorgers van kinderen op school die bij een onderneming werken.
Uit dit onderzoek blijkt dat er vanuit zowel scholen als partners en ondernemers in de regio draagvlak is voor het inzetten van voedseleducatie (of meer: verbinding met elkaar in het algemeen), maar dat tijd hiervoor een grote barrière is.