Inleiding en achtergrond
De landbouwsector heeft zich gecommitteerd aan het Klimaatakkoord uit 2019. Een onderdeel daarvan is het doel om vanaf 2030 een reductie van 0,5 Mton CO2-equivalenten per jaar te realiseren door het vastleggen van koolstof in de organische stof van minerale landbouwbodems. Via het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) werkt LNV samen met diverse partijen aan het realiseren van handelingsperspectieven voor duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging in landbouwbodems. Een belangrijk onderdeel van het NPL is het onderzoeksprogramma Slim Landgebruik (SL). Binnen Slim Landgebruik ligt de focus onder meer op het onderbouwen van de effectiviteit van maatregelen voor koolstofvastlegging. De route naar realisatie van het doel om in 2030 extra koolstofvastlegging van 0,5 Mton CO2-eq te realiseren is van vele factoren afhankelijk. De wens om meer inzicht te verkrijgen in mogelijke ontwikkelingsrichtingen naar 2030 van de koolstofvastlegging in de praktijk heeft geleid tot het rapport “Scenariostudie naar de impact van maatregelen op de koolstofvastlegging in minerale landbouwbodems: Een overzicht van vier ontwikkelingsrichtingen” (Herbert et al., 2022). In het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de daarop aansluitende provinciale gebiedsplannen is het belangrijk om een vertaalslag te maken van de landelijke potentie naar concrete handelingsperspectieven die op lokaal niveau ingezet kunnen worden.
Doelstelling
Het doel van de studie is om meer inzicht te verkrijgen in potentie van koolstofvastlegging in de praktijk op provincieniveau en de kansen en knelpunten van maatregelen die lokaal spelen. De studie dient als eerste vingeroefening met als doel om in een vervolg het gesprek te kunnen aangaan met de provincies over de mogelijkheden van duurzame bodemmaatregelen in hun regio’s.
Aanpak
In totaal is een set van tien maatregelen om koolstof vast te leggen in minerale bodems meegenomen in deze studie. Deze komen overeen met maatregelen uit de CO2-bodem tabel van Slier et al. (2022).
- Aandeel graan verhogen
- Extra vaste mest
- Extra compost
- Groenbemesters/vanggewassen
- Akkerranden
- Vogelakkers
- Gewasresten achterlaten
- Hoger aandeel blijvend grasland
- Leeftijd grasland verhogen
- Mais-grasklaver wisselteelt
Per provincie zijn twee hypothetische scenario’s (cases) rondom de implementatie van maatregelen voor koolstofvastlegging uitgewerkt: de effectiviteitscase met de drie maatregelen die wat betreft koolstofvastlegging de hoogste potentie laten zien in de provincie, en de best-case waarin alle tien de klimaatmaatregelen worden geïmplementeerd.
Om de jaarlijkse koolstofvastlegging voor de verschillende scenario’s per provincie door te rekenen is de Excel tool uit Herbert et al. (2022) geüpdatet. Deze tool maakt het mogelijk om per scenario het maatregelenpakket samen te stellen en de implementatiegrenzen aan te passen. Per provincie zijn daarnaast de kansen en knelpunten in de toepassing van maatregelen in een provincie mede bepaald door het karakter van de lokale agrarische sector, de kosten-baten, de effecten op bodemfuncties en de afwentelingseffecten van de verschillende maatregelen.
Resultaten
De potentie van elke provincie om koolstof vast te leggen door klimaatmaatregelen te implementeren wordt weergegeven in een factsheet per provincie. Maatregelen die kansrijk zijn voor koolstofvastlegging in het gros van de provincies zijn het telen van extra groenbemesters, het verhogen van het aandeel blijvend grasland, het verhogen van het aandeel graan in het bouwplan en het achterlaten van gewasresten. Maatregelen die maar beperkt bijdragen aan de totale koolstofvastlegging in een provincie zijn vogelakkers en akkerranden.