Het telen van een groenbemester na de hoofdteelt zorgt door het beter bedekt houden van de bodem voor positieve effecten op de bodemkwaliteit en het boven- en ondergrondse leven. In de Veenkoloniën vormt het telen van groenbemesters een uitdaging vanwege problemen met plant-parasitaire aaltjes en vanwege de late oogst van zetmeelaardappelen en suikerbieten. In dit project is de potentie van verschillende groenbemestermengsels na een zomertarwe oogst onderzocht. Hierbij is onder andere gekeken naar de boven- en ondergrondse ontwikkeling van de groenbemester, bodembedekking, aaltjesvermeerdering en bovengrondse biodiversiteit bij verschillende zaaitijdstippen.
Het (deel)project Extra groenbemesters in rotatieschema waarvan de eindrapportage nu voor u ligt, is uitgevoerd als onderdeel van het overkoepelende project Innovatie Biodiversiteit Veenkoloniën. Innovatie Biodiversiteit Veenkoloniën wordt geleid door Agrarische Natuurvereniging Oost-Groningen (ANOG), Agrarische Natuur Drenthe (AND), en de provincies Groningen en Drenthe. Het wordt gefinancierd via de POP3 regeling van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.