In 2021 werd voor het vierde opeenvolgende jaar binnen de Netwerken Akkerbouw in regionale netwerken de toepassing van maatregelen voor koolstofvastlegging in de bedrijfsspecifieke context gevolgd. De belangrijkste onderdelen waren de evaluatie van de inpasbaarheid van de maatregelen tijdens de individuele keukentafelgespreken, de verdere ontwikkeling van voorbeeldbedrijven (Light House Farms, LHF) en kennisuitwisseling.
Opvolging van maatregelen
Net als voorgaande jaren, zijn in 2021 gegevens met betrekking tot de bedrijfsvoering en het landgebruik verzameld. Deze gegevens hebben betrekking op de context waarin en de manier waarop de maatregelen voor koolstofvastlegging door deelnemers zijn toegepast. Deze data worden vanaf 2018 systematisch verzameld en vormen een belangrijke bron voor vergelijking en modellering, en leveren inzichten op voor andere deelprojecten van Slim Landgebruik. In 2021 is tijdens de keukentafelgesprekken o.a. ingegaan op de voor- en nadelen van de verschillende maatregelen. Hieruit blijkt dat de complexiteit van de vraagstukken die samenkomen op het boerenerf, telers belemmert in het aanpassen van de bedrijfsvoering. Agrarische ondernemers maken in hun keuzes voortdurend een afweging tussen ecologie en economie, waarbij vaak het produceren van voedsel voorop staat. Zo levert bijvoorbeeld de maatregel verbeteren gewasrotatie een bijdrage aan koolstofvastlegging, maar niet elke akkerbouwer heeft de financiële ruimte of behoefte om saldo in te leveren door het bouwplan te extensiveren en meer rustgewassen te verbouwen.
Najaar 2021 zijn, met uitzondering van het netwerk noordelijke kleischil waar in 2020 de startmeting had plaatsgevonden, alle bedrijven in het netwerk opnieuw bemonsterd om koolstofvastlegging te monitoren. Een dergelijke bemonstering vraagt een behoorlijke inzet van capaciteit. De bemonstering is prima verlopen, analyse en resultaten komen in het tweede kwartaal van 2022 beschikbaar.
Voorbeeldbedrijven (Light House Farms)
Om een bredere toepassing van de maatregelen in de praktijk te stimuleren, is in 2021 voor elk van de vijf regio’s een voorbeeldbedrijf vastgesteld. Deze bedrijven doen net als alle deelnemers met twee percelen mee aan de reguliere netwerkmonitoring van koolstof en bodemkwaliteit. In 2021 is besproken welke klimaatmaatregelen worden toegepast en hoe deze op de meetvlakken zijn toegepast. Daarnaast is er met behulp van het model NDICEA een verbeterde doorrekening gemaakt van beide meetpercelen. Hierbij is voor beide percelen de verwachte verandering in organische stof gemodelleerd. Hoewel de totale aanvoer nog redelijk dicht bij elkaar ligt, zitten de verschillen met name tussen de categorieën gewasresten, groenbemesters en mest/compost. Dit heeft verschillende onderliggende oorzaken, die worden toegelicht.
Kennisuitwisseling
In 2021 werd de kennisuitwisseling in de netwerken sterk beïnvloed door de Coronapandemie. Vanwege de beperkingen hebben verschillende kennisbijeenkomsten meer het karakter van veldbijeenkomsten (buiten) gekregen of zijn uitgesteld.
Daarnaast heeft veel van de kennisuitwisseling in het kader van het project Demonstraties (B3) plaatsgevonden. Tot 2021 waren demonstraties van koolstof vastleggende maatregelen, of hieraan gerelateerde onderwerpen waar in de praktijk vragen over waren, onderdeel van de Netwerken Veehouderij en Akkerbouw. In 2021 zijn de demonstraties in een apart project ondergebracht. Omdat een belangrijk deel van de kennisuitwisseling in combinatie met veldbijeenkomsten plaatsvond, is het merendeel van de kennisuitwisselingsactiviteiten daarom in project B3 gerapporteerd.