Aangezien het gesprek onvermijdelijk ook over loslaten gaat, blijkt direct dat Lageweg daarvoor dezelfde kraakheldere principes als leidraad hanteert. Het draait om respect voor de positie van bestuurders. ‘Mijn beschikbaarheid zal straks puur nog op eventuele aanvraag zijn. Als je weg bent, dan moet je niet met je schaduw over een organisatie blijven hangen.’
Dat neemt niet weg dat het hem verheugt dat het Bolk in zijn leven zal blijven. Als initiatiefnemer en directeur van de Transitiecoalitie Voedsel (TcV) zal hij het instituut namelijk regelmatig blijven tegenkomen. Deels is dat de vrucht van zijn eigen inspanningen, want als er één opvallende meerwaarde is die Lageweg als RvT-voorzitter meebracht, dan wel zijn ijzersterke netwerk dat hij voor het Bolk opende. Zelf vindt hij die toegevoegde waarde er zonder meer bij horen. ‘Ik heb het versterken van het netwerk van het Bolk altijd als onderdeel van mijn voorzittersfunctie beschouwd.’
Gouden tijden
Er was bovendien sprake van een mooie wisselwerking, legt hij uit. ‘TcV is een brede coalitie die zich richt op transities op de vier nauw met elkaar verbonden domeinen landbouw, voedsel, natuur en gezondheid. Van de brede en diepe expertise die het Bolk als lid van die gemeenschap inbracht, zeker op de thema’s bodem, de link bodem-gezondheid én de gebiedsgerichte aanpak, heb ik als directeur van TcV veel plezier gehad.’ Deze periode van massieve transities is sowieso een gouden tijd voor het Bolk. Ook al klinkt die formulering wellicht wat kras, aldus Lageweg. ‘Sinds de Tweede Wereldoorlog was in landbouw en veeteelt het volumedenken het dominante paradigma. Het ging om goedkoop voedsel voor iedereen. De productieschaal, -methoden en denkwijzen die dat meebracht, leidde tot heel veel negatieve bijeffecten. Inmiddels staan de kranten dan ook bol van de berichten over stikstof, CO2- uitstoot en biodiversiteitsverlies.’
‘De gebiedsgerichte aanpak is de hoofdlijn voor het landbouwbeleid voor de komende 10 tot 15 jaar, daardoor zal het Bolk alleen maar meer in beeld komen.’
We leven zodoende in een wereld van verwarring, waarin het hele landbouw-en voedselsysteem fundamenteel ter discussie staat. ‘En daar komt de polarisatie nog bij. Je bent vóór of tegen de boeren, vóór of tegen de natuur, vóór of tegen de overheid. Dergelijke framing is een heel ongunstige ontwikkeling, waar de wetenschap ongewild maar al te vaak in wordt betrokken. In die wereld ligt er een cruciale rol voor het Bolk, als baken van rust en integrale, toepasbare kennis.’ Lageweg merkt ook dat het Bolk die erkenning steeds meer krijgt, omdat er toenemende honger is naar partijen die de grote thema’s in onderlinge samenhang kunnen analyseren om vervolgens met heldere aanbevelingen te komen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de uitnodiging aan het Bolk om vanuit haar stabiele kennispositie te reflecteren op de plannen die de politiek met de boeren maakt in het kader van het Landbouw Akkoord, waaraan tijdens dit interview nog volop wordt gewerkt.
Werkende oplossingen zijn gebiedsgericht
Het mag dan over grote bewegingen gaan in onze landbouw- en voedselsystemen, toch ligt de sleutel zeker niet in one size fits all-oplossingen. Integendeel, denkt Lageweg. ‘Juist de unieke, context- en praktijkgerichte benadering van de LBI-onderzoeken komt zo mooi tot haar recht als we kijken naar waar de sleutel voor werkende oplossingen wél ligt. Dat is namelijk in een gebiedsgerichte aanpak, waarbij de complete context van een boerenbedrijf, dus grond, water, lucht en omgeving, geanalyseerd wordt. Om daarmee daadwerkelijk kansen te kunnen pakken om tot duurzame, klimaatvriendelijke landbouw en verantwoorde voedselproductie te komen. Die gebiedsgerichte aanpak is ook de hoofdlijn geworden voor het landbouwbeleid van de komende 10 tot 15 jaar, dus daardoor zal het Bolk alleen maar meer in beeld komen.’ [Zie ook de LBI - landingspagina Integrale Gebiedsaanpak]
Daarnaast zit het Bolk ook aan de voorkant van onderzoek naar de link tussen het bodem microbioom en het menselijke microbioom. Een fantastische positie binnen een relevant onderzoeksveld, aldus Lageweg. ‘Er lopen nu enkele onderzoeken waarbij dieper wordt gekeken naar de vraag of de bodem ook iets zegt over het effect van de gewassen die daar vanaf komen en het effect van de daarvan gemaakte producten op de menselijke gezondheid. Het is momenteel nog moeilijk een op een aan te tonen, maar zodra een dergelijk verband wordt bewezen, zou dat weer een belangrijke wetenschappelijke doorbraak zijn waarbij het Bolk betrokken is. En ook dát gaat weer over gebiedsgericht onderzoek, want ‘bodem’ is daar eigenlijk een synoniem voor.’
‘Er zullen steeds meer aanvragen op het instituut afkomen. Het zal dus zaak zijn iets te doen met die groeiende vraag en tegelijkertijd dicht bij jezelf te blijven.’
Ook als hoeksteen binnen een netwerk van koplopers die zich verenigen achter het GroenBoerenPlan, vervult het Bolk een belangrijke functie ‘Deze koplopers zijn boeren die vooroplopen op het gebied van agro ecologische, biologische, biologisch-dynamische, natuurinclusieve en regeneratieve landbouw. Tot voor kort acteerden dergelijke groepjes nog tamelijk solitair. Inmiddels werken ze samen onder de vlag van het GroenBoerenPlan, een 10 puntenplan dat weerspiegelt hoe we landbouw toekomstbestendig kunnen maken. Het Bolk ondersteunt het GroenBoerenPlan met een onderzoeks- en kennisagenda en met concrete beleidsvoorstellen.’
Het Bolk heeft hierbij een spilfunctie tussen overheid en koplopers bij onderzoek en innovatie. ‘De landbouw is nu voor onderzoek en innovatie ingericht naar het model van topsectoren. Dat zijn vooral coalities van grote bedrijven en de Rijksoverheid. Die wereld voelt zich nauwelijks verbonden met de kennis- en onderzoeksvragen uit de kring van innovatieve pioniers die echt integraal met landbouw, voedsel, natuur en gezondheid aan de slag zijn. Het Bolk ontwikkelt daarvoor de alternatieven.’
Spin in het communicatieve web
Het Bolk heeft in verschillende sessies het Ministerie van Landbouw duidelijk gemaakt welke kennisvragen onder koplopers leven aangaande bodembeheer, teeltmethoden, andere teelten, effecten van waterpeil, et cetera. Lageweg: ‘Het Bolk kan dat expliciteren en ook vertalen naar concrete aanbevelingen over hoe de overheid in kan spelen op de specifieke kennisbehoefte van koplopers. Het Bolk kan dergelijke gesprekken bovendien veel beter voeren dan boerengroeperingen, die het kennis-en onderzoeksinstrumentarium van de overheid niet zo goed kennen. Ook die kwaliteit zal het Bolk in de toekomst in het centrum houden van onderzoek, innovatie en inhoudelijke onderbouwing van landbouwbeleid.’
De nieuwe RvT bulkt van kwaliteit, vindt Lageweg. Qua achtergronden en expertises is de raad onder leiding van de nieuwe voorzitter Rien Komen namelijk diverser dan ooit. ‘We hebben een mooie mix van mensen met een agrarische achtergrond, ervaring in de wereld van het waterschap, een gezondheidswetenschapper en een lid met een onderwijsachtergrond. Ook is de man-vrouw en leeftijdsdiversiteit geborgd. ’ Gevraagd of hij nog iets wil meegeven aan zijn opvolger, antwoordt Lageweg dat respect voor de positie van het bestuur, de directie, essentieel is. Toezicht is zijns inziens een mix van betrokkenheid en afstand. ‘Ik twijfel er overigens niet aan dat Rien zich daar terdege van bewust is.’
Blijf bij jezelf
Meer algemeen is het voor zowel de RvB als het RvT goed zich te beseffen dat je je roots meeneemt naar de toekomst, denkt Lageweg. ‘Ik zeg altijd: je herkomst is de bron voor je toekomst. Dat wil niet zeggen dat je precies hetzelfde moet doen als je altijd deed, want de tijden veranderen. Maar je moet je herkomst nooit vergeten. Bij Bolk is dat ‘integraal en op een nuchtere, aardse manier praktijkgericht denken en doen’. Te groot willen worden, hoort ook niet bij dat DNA. Maar ik realiseer me dat daar een uitdaging ligt. Want zoals ik al zei, dit zijn gouden tijden voor het Bolk. Er zullen steeds meer aanvragen op het instituut afkomen. Het zal dus zaak zijn iets met die groeiende vraag te doen en tegelijkertijd dicht bij jezelf te blijven.’
Anne Jan Zwart treedt terug uit raad van toezicht
Eind 2022 heeft Anne Jan Zwart zijn lidmaatschap van de Raad van Toezicht beëindigd. Na twee perioden was hij niet meer herkiesbaar. Zwart heeft zijn toezichthoudende rol in de afgelopen periode met grote betrokkenheid en deskundigheid vervuld. Daarbij had hij altijd veel aandacht voor het belang van een heldere strategie en het benutten van nieuwe kansen. De Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur zijn hem zeer erkentelijk voor zijn belangrijke bijdrage aan de koers en de resultaten van het Bolk.